Het is 29 november 2007. Het acht uur avondnieuws is net begonnen. In de hal hoor ik een glas breken. Mijn vader staat in de gang op blote voeten naar het glas te kijken dat hij zojuist heeft laten en hij heeft een hele verwarde blik over zich. Mijn moeder en ik komen er direct aan om de boel op te ruimen en we merken op dat hij iets verward is. Ik voorkom dat hij door het glas gaat lopen en mijn moeder probeert hem naar de huiskamer te bewegen. Onderweg wil hij eigenlijk naar de keuken en ik zie meteen dat het misgaat.
Ik zeg tegen mijn moeder dat ze 112 moet bellen en ik probeer mijn vader op te vangen op het moment dat hij zijn evenwicht verliest. Hij zakt langzaam door zijn benen terwijl ik zijn linkerarm vasthoud om hem te vertragen bij zijn val. Hij zit vervolgens netjes op de grond, kortademig en duidelijk verward. Hij probeert op te staan door zich via de aanrecht weer overeind te trekken en ik besef dat het beter is dat hij gewoon blijft zitten dus ik bied mijn arm aan hem zodat hij zich aan mij zou kunnen optrekken. Niet dat ik hem overeind zou helpen omdat het beter is dat hij blijft zitten maar hij wil mijn hulp niet. Hij heeft niet door hoe ernstig de situatie op dat moment is.
De ambulance is onderweg en 112 meldt dat we hem aan het praten moeten houden en gewoon bij hem moeten gaan zitten. Mijn moeder doet alle lichten aan, doet de deur open en pakt al mijn vaders spullen die hij in het ziekenhuis nodig zal hebben. Ondertussen hou ik mijn vader bezig, ondersteun zijn rug met een kussen dat mijn moeder bezorgd heeft en hou hem goed in de gaten. Nog steeds heeft hij de ernst niet door totdat ik hem vraag of hij zijn rechterhand kan bewegen. Pas op dat moment dringt het bij hem door hoe ernstig de situatie is. Hij pakt zijn rechterhand enkele malen met zijn linkerhand en zijn hand blijft slap. Zijn rechterbeen blijkt ook niet meer te kunnen bewegen. Zijn spraak is ook al weg en zijn gezicht hangt er scheef bij. Ik wist toen al dat hij een herseninfarct heeft gekregen.
De ambulance arriveert en mijn moeder doet de deur open. Ik geef op dat moment mijn vader zo veel mogelijk ondersteuning en hou hem overeind. Drie verplegers komen binnen en ze gaan gelijk aan het werk. Ze maken meteen een hartfilmpje, leggen een infuus aan en geven een prikje om zijn bloedsuiker te meten. Een tweede ambulance wordt erbij geroepen om een speciale stoel te brengen waarmee mijn vader de trap af geholpen kan worden. Het duurt niet lang meer of mijn vader is met mijn moeder onderweg naar het ziekenhuis. Ik blijf achter en ruim het glas op dat is blijven liggen. En ik breng alvast enkele familieleden op de hoogte.